Het Klimaatakkoord is een belangrijke stap in de strijd tegen klimaatverandering. Dit akkoord, gesloten door de Nederlandse overheid in samenwerking met diverse sectoren, bedrijven en maatschappelijke organisaties, bevat meer dan 600 afspraken die gezamenlijk moeten bijdragen aan de reductie van broeikasgasuitstoot.
Het uiteindelijke doel is om de opwarming van de aarde te beperken en een duurzame toekomst te waarborgen. In dit artikel nemen we u mee in de essentie van het Klimaatakkoord, de doelstellingen, de maatregelen per sector en de impact van het Klimaatakkoord van Parijs.
Wat is het Klimaatakkoord?
Het Klimaatakkoord is een overeenkomst tussen de Nederlandse overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties om gezamenlijk de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Dit akkoord werd gepresenteerd op 28 juni 2019 en vormt een integraal onderdeel van het Nederlandse klimaatbeleid. Meer dan 100 partijen hebben bijgedragen aan het ontwikkelen van dit akkoord en de uitvoering ervan valt onder de verantwoordelijkheid van verschillende ministeries.
Zo is het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) verantwoordelijk voor de sectoren Elektriciteit en Industrie, terwijl het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) zich richt op de Gebouwde Omgeving. Andere sectoren zoals Landbouw en landgebruik vallen onder het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), en Mobiliteit onder het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).
Het Klimaatakkoord biedt een framework voor verschillende sectoren om hun eigen doelstellingen en maatregelen te bepalen, terwijl het ook cross-sectorale samenwerkingen stimuleert om de overgang naar een duurzamere samenleving te vergemakkelijken.
Wat is het doel van het Klimaatakkoord?
Het Klimaatakkoord heeft als voornaamste doel om de opwarming van de aarde te beperken door de uitstoot van broeikasgassen drastisch te verminderen. Het centrale doel is om in 2030 de CO2-uitstoot met 49% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Op de langere termijn, tegen 2050, streeft Nederland ernaar om de uitstoot van broeikasgassen met 95% te reduceren en een klimaatneutrale samenleving te bereiken.
Deze ambitieuze doelstellingen zijn niet alleen noodzakelijk om de gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan, maar ook om te voldoen aan internationale afspraken, zoals het Klimaatakkoord van Parijs. Dit akkoord, dat in 2015 werd gesloten, stelt dat de opwarming van de aarde onder de 2 graden Celsius moet blijven, met een streven naar maximaal 1,5 graden Celsius.
Het Klimaatakkoord streeft ernaar deze doelen te bereiken door middel van haalbare en betaalbare stappen. Dit betekent dat de overheid maatregelen neemt die zowel voor burgers als bedrijven uitvoerbaar zijn zonder onredelijke financiële lasten te veroorzaken. Er wordt ingezet op eerlijke verdeling van de kosten en lasten, waarbij bedrijven een aanzienlijk deel van de kosten voor hun rekening nemen, en huishoudens zoveel mogelijk worden ontzien.
Om deze doelen te bereiken zijn er concrete maatregelen per sector vastgelegd. Deze maatregelen variëren van het stimuleren van duurzame energieproductie tot het verbeteren van energie-efficiëntie en het bevorderen van circulaire economie. Laten we eens kijken naar de specifieke maatregelen per sector die bijdragen aan het behalen van deze doelstellingen.
Klimaatregelen per sector
In het Klimaatakkoord hebben overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties gezamenlijk afspraken gemaakt over de maatregelen die ze de komende 10 jaar zullen nemen.
Elke sector heeft zijn eigen specifieke doelen en strategieën vastgesteld om gezamenlijk de CO2-uitstoot te verminderen en de klimaatdoelstellingen te bereiken. Laten we hier eens nader naar kijken.
1. Afspraken voor Elektriciteit
De elektriciteitssector speelt een cruciale rol in het behalen van de klimaatdoelen van het Klimaatakkoord. In 2030 moet 70% van alle elektriciteit in Nederland afkomstig zijn uit hernieuwbare bronnen zoals wind- en zonne-energie. Dit betekent een forse uitbreiding van windparken op zee en land, evenals zonneparken en zonnepanelen op daken.
Meer energie uit wind en zon
Een belangrijke afspraak is dat de productie van windenergie op zee groeit naar tenminste 49 miljard kilowattuur per jaar in 2030, wat overeenkomt met 115 miljard watt aan piekvermogen. Daarnaast wordt ook hernieuwbare energie op land, zoals windmolens en zonneparken, uitgebreid naar 35 miljard kilowattuur per jaar.
Altijd genoeg stroom
Omdat de productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen afhankelijk is van het weer, is een flexibel energiesysteem noodzakelijk. Dit betekent dat er maatregelen worden genomen om de betrouwbaarheid van de stroomvoorziening te waarborgen, zoals energieopslag, back-up productie, omzetting van elektriciteit naar waterstof of warmte, en koppelingen met buurlanden voor import en export van duurzaam opgewekte elektriciteit.
Burgers denken en doen mee
Om de duurzame energieopwekking op land succesvol te maken, krijgt de regio een grote rol. Elke regio in Nederland stelt een Regionale Energie Strategie (RES) op, waarin ze beschrijven hoe ze de doelstellingen voor duurzame energieopwekking willen behalen. Er zijn dertig regio’s benoemd die in maart 2021 hun eerste strategiedocumenten (RES 1.0) moeten presenteren.
Financiële afspraken
De kosten voor de productie van duurzame stroom dalen, en de subsidie voor nieuwe projecten wordt na 2025 stopgezet. Er wordt echter nog wel gekeken naar andere financieringsmogelijkheden om de transitie te ondersteunen. Voor de elektriciteitsopwekking met fossiele brandstoffen wordt een minimumprijs ingesteld op elke ton CO2-uitstoot, om investeerders zekerheid te geven over de verkoop van groene stroom.
2. Afspraken voor Gebouwde omgeving
De gebouwde omgeving, waaronder woningen en andere gebouwen, speelt een belangrijke rol in het Klimaatakkoord. In 2050 moeten 7 miljoen woningen en 1 miljoen gebouwen van het aardgas af zijn. Dit vraagt om grootschalige verduurzaming, die stapsgewijs zal worden uitgevoerd.
Verduurzaming van woningen
Een belangrijke maatregel is dat in 2030 de eerste 1,5 miljoen bestaande woningen verduurzaamd moeten zijn. Dit gebeurt wijk voor wijk, waarbij gemeenten een centrale rol spelen. Ze bepalen welke wijken wanneer aan de beurt zijn en betrekken bewoners bij het proces. De investering in verduurzaming moet terugverdiend kunnen worden uit de besparing op de energierekening.
Hulp voor woningeigenaren
Woningeigenaren worden ondersteund met subsidies, gunstige leningen en advies om hun woningen te verduurzamen. Ook huurders en verhuurders kunnen gebruikmaken van subsidies en andere regelingen om huurwoningen energiezuiniger te maken. Voor bedrijven en utiliteitsbouw, zoals kantoren en scholen, zijn er energiecoaches en subsidies beschikbaar voor maatregelen en innovaties.
Wijkgerichte aanpak
Gemeenten krijgen hulp van de Rijksoverheid bij het aardgasvrij maken van hele wijken. Er komen proeftuinen Aardgasvrije Wijken en startmotorprojecten die als voorbeeld dienen voor verdere standaardisering. Dit moet leiden tot lagere kosten voor het verduurzamen van gebouwtypes.
Nieuwbouw
Voor nieuwbouw die na 1 juli 2018 vergund is, geldt dat deze geen gasaansluiting meer krijgt, tenzij dat echt niet anders mogelijk is. Dit zorgt ervoor dat nieuwe woningen en gebouwen vanaf het begin al duurzamer zijn.
Financiële ondersteuning
Er komt een breed scala aan aantrekkelijke financieringsmogelijkheden voor alle doelgroepen, zoals een warmtefonds, leningen voor energiebesparing en subsidies. Ook komt er een gebouwgebonden financiering, waarbij een lening bij verkoop van de woning kan worden overgedragen aan de nieuwe eigenaar. Daarnaast gaat de energiebelasting op gas omhoog en die op elektriciteit omlaag om de overstap naar duurzame energiebronnen te stimuleren.
3. Afspraken voor Industrie
De industriële sector is verantwoordelijk voor een significant deel van de CO2-uitstoot en speelt daarom een cruciale rol in het behalen van de klimaatdoelstellingen. Het Klimaatakkoord streeft naar een industrie die in 2050 circulair is en vrijwel geen broeikasgassen meer uitstoot. Om dit te bereiken zijn er specifieke maatregelen afgesproken die gericht zijn op zowel de korte als de lange termijn.
Slimme industrie
Een belangrijk doel is om de industrie efficiënter en slimmer te laten produceren. Dit omvat het verbeteren van de energie-efficiëntie binnen fabrieken door middel van geavanceerde technologieën.
Daarnaast wordt er ingezet op intensievere samenwerking binnen regioclusters, waarbij bedrijven onderling restwarmte uitwisselen en deze restwarmte wordt gebruikt voor de verwarming van kantoren, woningen en kassen.
Elektrificatie en duurzame energie
De industrie zal op termijn aardgas vervangen door duurzame elektriciteit, aardwarmte of groene waterstof, welke wordt geproduceerd met duurzaam opgewekte elektriciteit. Dit proces van elektrificatie is een essentiële stap naar een duurzame industriële sector. Bovendien wordt er gewerkt aan technieken voor het opslaan van CO2 in lege gasvelden onder de Noordzee (Carbon Capture and Storage, CCS), hoewel de focus blijft op duurzame technieken.
Gebruik van duurzame grondstoffen
De transitie naar het gebruik van duurzame grondstoffen staat ook centraal. Aardgas en aardolie worden steeds meer vervangen door biomassa en hergebruikte grondstoffen. Dit is nu vaak nog duur, maar tegen 2050 moet deze omschakeling volledig zijn doorgevoerd. Ook worden broeikasgassen zoals CO2 steeds meer als grondstof gebruikt, bijvoorbeeld voor de productie van synthetische brandstoffen en plastics.
Financiële maatregelen en stimulansen
Om de noodzakelijke innovaties en verduurzamingsprojecten te ondersteunen, betaalt de industrie een aanzienlijk deel van de kosten zelf. Er zijn subsidies beschikbaar, zoals de SDE+ subsidie, voor bijna-marktrijpe CO2-arme technieken, en er is extra geld voor onderzoek en ontwikkeling. Daarnaast worden bedrijven verplicht om alle energiebesparingsmaatregelen te nemen die binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend.
Een nationale CO2-heffing wordt ingevoerd voor de grote bedrijven die meer dan 80% van de industriële uitstoot veroorzaken. Deze heffing komt bovenop het Europese systeem voor emissiehandel en stimuleert bedrijven om hun uitstoot verder te verminderen.
4. Afspraken voor Landbouw en landgebruik
De landbouw- en landgebruiksector heeft een unieke uitdaging binnen het Klimaatakkoord. Deze sector moet in 2050 klimaatneutraal zijn, ondanks dat sommige emissies, zoals methaan van vee en lachgas uit kunstmest, moeilijk te vermijden zijn. De sector heeft echter ook een belangrijke rol in het vastleggen van CO2, bijvoorbeeld in bomen, bodem en gras.
Duurzame kringlooplandbouw
Een van de belangrijkste doelen is het bevorderen van duurzame kringlooplandbouw. Dit houdt in dat de emissies van broeikasgassen worden verminderd door een geïntegreerde aanpak van voer- en diermanagement. Voor de melkveehouderij betekent dit bijvoorbeeld maatregelen om de uitstoot van methaan en ammoniak te verminderen. Innovaties en investeringen in duurzame en emissiearme stalsystemen worden gestimuleerd door het kabinet.
Slimmer en duurzamer landgebruik
Het aanpassen van het waterpeil in veenweidegebieden is een maatregel om de uitstoot van broeikasgassen te verlagen. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in het verminderen van emissies rond Natura 2000-gebieden en het versterken van de natuur daar. Extra bosaanleg en minimale grondbewerking dragen bij aan meer koolstofopslag en minder CO2-uitstoot.
Glastuinbouw
Voor de glastuinbouw worden verschillende maatregelen genomen om deze sector te verduurzamen. Dit omvat het gebruik van restwarmte, stimulering van energiezuinige elementen in kassen, het benutten van aardwarmte, en de modernisering van ongeveer 300 hectare kassen per jaar.
Klimaatvriendelijke consumptie
Ook op het gebied van consumptie zijn er afspraken gemaakt om deze klimaatvriendelijker te maken. Dit omvat bijvoorbeeld maatregelen tegen voedselverspilling en het stimuleren van duurzame voedselproductie en -consumptie. Deze aanpak zorgt voor synergie met andere doelen, zoals de verduurzaming van de voedselproductie en consumptie volgens de visie ‘Waardevol en verbonden’.
Uitvoering en samenwerking
De uitvoering van de afspraken voor de landbouw en het landgebruik valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De sector wordt hierbij ondersteund door verschillende programma’s en initiatieven die synergie zoeken met andere beleidsdoelen, zoals dierenwelzijn, mestgebruik, natuur en biodiversiteit.
Deze integrale aanpak en samenwerking met diverse stakeholders verhogen de kans op succes, waardoor de landbouw- en landgebruiksector een belangrijke bijdrage kan leveren aan de klimaatdoelstellingen.
5. Afspraken voor Mobiliteit
De mobiliteitssector is een belangrijke pijler in het Klimaatakkoord, met als doel om in 2050 volledig emissieloos te zijn. Dit vereist een transformatie van het huidige mobiliteitssysteem naar een systeem dat duurzaam, toegankelijk en betaalbaar is voor iedereen.
Duurzame energiedragers
Een van de speerpunten is de overgang naar duurzame energiedragers. Elektrificatie speelt hierbij een grote rol, met een focus op elektrische voertuigen die rijden op batterijen, waterstof of zonnecellen. Daarnaast worden geavanceerde biobrandstoffen ontwikkeld en ingezet, vooral op plaatsen waar elektrificatie nog niet mogelijk is.
Elektrisch vervoer
Vanaf 2030 zullen alleen nog emissieloze personenauto’s nieuw te koop zijn, wat betekent dat elektrische auto’s de norm worden. Om dit mogelijk te maken, wordt er geïnvesteerd in de laadinfrastructuur, met een doel van ongeveer 18 miljoen laadpalen in 2030.
Verduurzaming logistiek
De logistieke sector moet eveneens verduurzamen. Voor 2030 moeten alle OV-bussen en bouwvoertuigen emissieloos zijn. Daarnaast worden er zero-emissie zones in steden ingesteld, waar lopen, fietsen en openbaar vervoer prioriteit krijgen. De logistieke keten wordt geoptimaliseerd door bevoorrading via logistieke hubs buiten de stad, wat een reductie van 30% in CO2-uitstoot van achterland- en continentaal vervoer moet opleveren.
Verduurzaming personenmobiliteit
Ook de personenmobiliteit moet duurzamer. Dit omvat maatregelen zoals selectief parkeerbeleid, overstappen naar volledig elektrische auto’s van de zaak, stimuleren van OV-abonnementen, fietsgebruik en autodelen.
Daarnaast worden fietssnelwegen beter verbonden en wordt het gebruik van apps en open data bevorderd om combinaties van mobiliteitsvormen inzichtelijker te maken. Dit alles moet bijdragen aan 8 miljard minder zakelijke autokilometers in 2030.
Financiële afspraken
Om de overgang naar schone mobiliteit te stimuleren, worden belastingen aangepast. Dit betekent lagere autobelastingen en aanschafsubsidies voor emissieloze personenauto’s. Het doel is om de overstap naar duurzame mobiliteit financieel aantrekkelijker te maken voor zowel burgers als bedrijven.
Cross-sectorale Klimaatregelen
Naast de specifieke maatregelen per sector zijn er ook cross-sectorale klimaatmaatregelen die bijdragen aan de algemene doelstellingen van het Klimaatakkoord. Deze maatregelen zijn essentieel omdat ze sector-overschrijdende kwesties aanpakken en zorgen voor een geïntegreerde aanpak van de uitdagingen op gebied van klimaat.
Een van de belangrijkste cross-sectorale maatregelen is de bevordering van kennis en innovatie. Het Klimaatakkoord erkent dat de overgang naar een duurzamere samenleving niet mogelijk is zonder voortdurende innovatie en technologische vooruitgang. Daarom worden er aanzienlijke investeringen gedaan in onderzoek en ontwikkeling op het gebied van duurzame energie, energie-efficiëntie en nieuwe (duurzame) productiemethoden.
Daarnaast heeft het Klimaatakkoord aandacht voor de arbeidsmarkt en scholing. De energietransitie en verduurzaming van de economie zullen leiden tot veranderingen in de arbeidsmarkt. Er is behoefte aan nieuwe vaardigheden en kennis, wat vraagt om gerichte scholings- en omscholing programma’s. Het akkoord voorziet in initiatieven om werknemers voor te bereiden op de nieuwe groene banen en om te zorgen voor een soepele overgang voor werknemers in sectoren die sterk worden beïnvloed door de verduurzaming.
Financiering is een ander cruciaal aspect van de cross-sectorale maatregelen. Het Klimaatakkoord bevat diverse financiële instrumenten en stimuleringsmaatregelen om investeringen in verduurzaming aantrekkelijker te maken. Dit omvat subsidies, belastingvoordelen en andere vormen van financiële ondersteuning voor zowel bedrijven als particulieren die willen investeren in duurzame oplossingen.
Ook wordt er gewerkt aan de afstemming van het elektriciteitssysteem en transport. Dit houdt in dat er plannen worden ontwikkeld om de infrastructuur voor elektriciteit en mobiliteit beter op elkaar af te stemmen, zodat duurzame energie efficiënter kan worden gebruikt en opgeslagen. Dit is vooral belangrijk gezien de toename van hernieuwbare energiebronnen zoals zon en wind, die sterk afhankelijk zijn van weersomstandigheden.
Tot slot zijn er maatregelen die betrekking hebben op wet- en regelgeving. Om de doelen van het Klimaatakkoord te halen, zijn aanpassingen in de wetgeving noodzakelijk. Dit omvat onder andere strengere milieunormen, verplichte energiebesparingsmaatregelen en regelgeving die de transitie naar een circulaire economie bevordert.
Deze cross-sectorale maatregelen zorgen ervoor dat de verschillende sectoren niet los van elkaar opereren, maar gezamenlijk werken aan de transitie naar een duurzame en klimaatneutrale samenleving. De geïntegreerde aanpak verhoogt de effectiviteit van de maatregelen en zorgt voor een breed gedragen en succesvolle uitvoering van het Klimaatakkoord.
Het Klimaatakkoord van Parijs
Het Klimaatakkoord van Parijs, dat in 2015 werd ondertekend door bijna alle landen ter wereld, is een historisch verdrag met als doel de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2 graden Celsius ten opzichte van het pre-industriële niveau, met inspanningen om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graden Celsius. Nederland heeft dit akkoord samen met de andere lidstaten van de Europese Unie ondertekend en zet zich in om de doelstellingen te behalen.
Het akkoord benadrukt dat alle deelnemende landen nationale klimaatplannen moeten opstellen en indienen, bekend als Nationally Determined Contributions (NDC’s). Deze plannen beschrijven de acties die elk land zal ondernemen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en zich aan te passen aan de onvermijdelijke gevolgen van klimaatverandering. De NDC’s worden elke vijf jaar herzien en moeten steeds ambitieuzer worden.
Een van de unieke kenmerken van het Klimaatakkoord van Parijs is de nadruk op transparantie en verantwoording. Landen zijn verplicht om regelmatig te rapporteren over hun voortgang en de resultaten van hun maatregelen. Dit zorgt voor een systematische en transparante evaluatie van de wereldwijde inspanningen om klimaatverandering te bestrijden.
Het akkoord erkent ook de verschillende verantwoordelijkheden en mogelijkheden van landen. Ontwikkelde landen hebben een grotere verantwoordelijkheid om de uitstoot te verminderen en financiële en technische ondersteuning te bieden aan ontwikkelingslanden. Dit wordt gedaan via het Green Climate Fund, dat is opgezet om klimaatprojecten in ontwikkelingslanden te financieren.
Voor Nederland betekent het Klimaatakkoord van Parijs dat het ambitieuze klimaatdoelen moet stellen en naleven. Het Nederlandse Klimaatakkoord, dat in 2019 werd gepresenteerd, is een direct gevolg van de internationale verplichtingen die Nederland is aangegaan. Het streven naar een vermindering van de CO2-uitstoot met 49% in 2030 en 95% in 2050 is volledig in lijn met de doelstellingen van Parijs.
Specifieke maatregelen voor werkgebonden personenmobiliteit
Vanaf 1 juli 2024 zijn organisaties met meer dan 100 medewerkers verplicht om de CO2-uitstoot van alle woon-werkverkeer en zakelijke kilometers van hun medewerkers te rapporteren aan de Nederlandse overheid. Deze verplichting, bekend als de Rapportageverplichting Werkgebonden Personenmobiliteit (WPM), heeft als doel om de gezamenlijke CO2-uitstoot van werkgerelateerd verkeer terug te dringen.
De Carbonics-App van Swissoft biedt een eenvoudige en veilige oplossing om aan deze CO2-rapportageplicht te voldoen. Met de app verzamelt u automatisch alle benodigde gegevens en ontvangt u maandelijks een rapportage die voldoet aan de overheidsnormen. In januari 2025 ontvangt u een totale rapportage over de periode van 1 juli tot en met 31 december 2024, waarmee u eenvoudig uw rapportageverplichtingen kunt nakomen.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Als je de laatste updates wilt ontvangen van de ontwikelingen van Carbonics. Schrijft je dan in!